Jouw accountant in Alphen aan den Rijn en Amsterdam

Wetsvoorstel implementatie UBO-register ingediend bij Tweede Kamer

Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan de vierde gewijzigde Europese anti-witwasrichtlijn. Deze heeft tot doel het voorkomen van het gebruik van financiële stelsels voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering .

Wetsvoorstel voor een UBO-register
Op 4 april 2019 is het wetsvoorstel om het UBO-register te implementeren bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan de vierde (gewijzigde) Europese anti-witwasrichtlijn (Richtlijn). Deze richtlijn heeft tot doel het voorkomen van het gebruik van financiële stelsels voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Op grond van de Richtlijn is elke lidstaat verplicht tot het bijhouden en centraal registeren van informatie over de uiteindelijke belanghebbende (UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. In Nederland wordt de registratieplicht onderdeel van het handelsregister, in die zin dat de Kamer van Koophandel het register beheert.

Ultimate beneficial owner
UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’ (de uiteindelijk belanghebbende). In het uitvoeringsbesluit Wwft 2018 is voor verschillende typen vennootschappen en juridische entiteiten bepaald welke natuurlijke personen dienen te worden beschouwd als uiteindelijk belanghebbende van die vennootschap of juridische entiteit. UBO-registerKort samengevat zijn dit degenen die:

  • direct of indirect (o.a. via een stichting administratiekantoor) meer dan 25% van de (toonder)aandelen (met een beperkt recht), stemrechten of eigendomsbelang – oftewel recht op uitkering van de winst (waaronder t.a.v. stichtingen ook uitkeringen met een ideële of sociale strekking vallen), reserves of liquidatie-uitkering – in de rechtspersoon houden;
  • direct of indirect op andere wijze de uiteindelijk eigenaar zijn van of de uiteindelijke zeggenschap hebben over de rechtspersoon.

Bij onduidelijkheid wordt het hoger leidinggevend personeel als UBO aangemerkt. Dat zijn de statutaire bestuurders van een rechtspersoon of beherend vennoten in geval van een commanditaire vennootschap.

Reikwijdte registratieplicht
Aan de volgende vennootschappen en andere juridische entiteiten wordt de verplichting tot het registreren van UBO-informatie opgelegd:

  • bv’s, nv’s (m.u.v. beursgenoteerde vennootschappen);
  • overige rechtspersonen: vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, coöperatie en stichting (ook een stichting administratiekantoor);
  • overige samenwerkingsverbanden: maatschap, commanditaire vennootschap, vennootschap onder firma en rederij; en
  • Europese entiteiten: Europese nv’s met statutaire zetel in Nederland (SEs), Europees economisch samenwerkingsverbanden en Europees coöperatieve vennootschapen (SCEs).

De richtlijn biedt niet de mogelijkheid om bij de implementatie onderscheid te maken tussen vennootschappen of andere juridische entiteiten die wel of niet een algemeen nut beogen, waardoor ook algemeen nut beogende instellingen onder de registratieplicht kunnen vallen. Ook bv’s en nv’s die feitelijk in het buitenland zijn gevestigd, zijn verplicht om UBO-informatie te registreren. Dat geldt ook voor ondernemingen die niet (meer) in Nederland zijn gevestigd en toebehoren aan een in Nederland opgerichte maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of rederij.

Het registreren van UBO-informatie is niet verplicht voor eenmanszaken, beursgenoteerde vennootschappen (en hun 100% dochters), kerkgenootschappen, verenigingen van eigenaars en overige privaatrechtelijke rechtspersonen.

Trusts en soortgelijke juridische constructies
Op grond van de Richtlijn zal ten aanzien van trusts en soortgelijke juridische constructies ook een UBO-register ingesteld moeten worden, een zogenoemd trustregister. Implementatie zal in Nederland plaatsvinden middels een separaat wetsvoorstel dat een langere implementatietermijn kent, te weten tot 10 maart 2020. Uit de memorie van toelichting volgt dat ook fondsen voor gemene rekening onder het bereik van dit trustregister zullen vallen. Uit de Richtlijn volgt dat ten aanzien van trusts als UBO in ieder geval aangemerkt zullen worden de oprichter, trustee(s), eventuele protector, begunstigden en elke andere natuurlijk persoon die door directe of indirecte eigendom of via andere middelen, uiteindelijke zeggenschap over de trust uitoefent.

UBO-gegevens
Het uitgangspunt van de Richtlijn is dat in ieder geval de volgende gegevens openbaar toegankelijk zullen zijn:

  • naam;
  • geboortemaand en -jaar;
  • woonstaat;
  • nationaliteit; en
  • aard en omvang van het door de uiteindelijke belanghebbende gehouden economisch belang.

Voor dit laatste zal worden gewerkt met bandbreedtes van meer dan 25% tot 50%, van 50% tot 75% en van 75% tot en met 100%.

Aanvullende gegevens 
De Richtlijn biedt lidstaten de mogelijkheid aanvullende gegevens van een UBO op te vragen indien de bevoegde autoriteiten en financiële instellingen dit nodig hebben voor de uitvoering van de op hen rustende taken en verplichtingen van de Richtlijn. Met het oog op bescherming van de privacy en persoonlijke levenssfeer van de UBO’s zullen deze aanvullende gegevens ook alleen voor hen toegankelijk zijn. In Nederland gaat het dan om de volgende gegevens:

  • indien dat is toegekend het Burgerservicenummer (BSN), en – indien dat is toegekend door de woonstaat van de UBO – een buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN);
  • geboortedag, -plaats en land;
  • woonadres;
  • het precieze percentage van het belang dat de UBO houdt;
  • afschrift van documentatie op grond waarvan de identiteit van de UBO is geverifieerd;
  • afschrift van documentatie waarmee wordt onderbouwd waarom een persoon de status van UBO heeft en waarmee de aard en omvang van het door de UBO gehouden economisch belang wordt aangetoond.

Afscherming gegevens
Het register voldoet aan de eisen voor gegevensbescherming en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Wel kan een UBO in uitzonderlijke gevallen verzoeken bij de KvK de openbare gegevens af te laten schermen. Deze uitzondering is aan de orde indien toegang tot de informatie de UBO blootstelt aan een onevenredig risico, een risico op fraude, ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld of intimidatie of als de UBO minderjarig of handelingsonbekwaam is. Ook bij minderjarigheid en handelingsonbekwaamheid worden de persoonsgegevens slechts in uitzonderlijke gevallen afgeschermd. Wanneer er sprake is van dergelijke omstandigheden is nog onduidelijk.

Implementatie en inwerkingtreding
De implementatie van het wetsvoorstel dient uiterlijk op 10 januari 2020 te zijn gerealiseerd. Entiteiten krijgen na inwerkingtreding van deze implementatiewet 18 maanden de tijd om opgave van hun UBO-informatie te doen. Omdat deze entiteiten voor het inwinnen en bijhouden van de gevraagde gegevens over de UBO veelal afhankelijk zijn van de UBO’s zelf, wordt in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) een meewerkverplichting voor de UBO opgenomen.

Naast de zelfrapportage verplicht de Richtlijn ook tot het instellen van een terugmeldplicht voor Wwft-instellingen en – indien nodig en voor zover dit vereiste hun taken niet onnodig doorkruist – voor aangewezen bevoegde autoriteiten. Op grond van de terugmeldplicht zijn zij verplicht om melding aan de Kamer van Koophandel te doen van iedere discrepantie die zij aantreffen tussen de informatie over de UBO in het handelsregister en de informatie over de UBO waarover zij zelf beschikken.

Handhaving
Voor de handhaving is er een duaal sanctiestelsel met bestuursrechtelijke sancties bij lichte overtredingen en strafrechtelijke sancties bij verzwarende omstandigheden, zoals het opzettelijk doorgeven van onjuiste UBO-informatie.

Indien u nog vragen heeft over dit onderwerp, neem dan gerust contact met ons op.

Bron: https://www2.deloitte.com/

© Copyright 2013 - NAHV Accountants - Algemeene voorwaarden